Morning Pages: Mannen – Mei 2024 (Dutch Rarity)

I’ve been fully dedicated to Julia Cameron’s ‘The Artist’s Way’ in the past months. It’s a great guide and the daily writing assignments are a much cherished part of my morning routine. Almost all of my morning pages are in English, except for maybe 2% of the entries. In week 9 of the course, the assignment is to read back all the previously unread morning pages. This one came through on May 28th, 2024, and struck me in the re-read as a pretty complete piece. In Dutch! A rare breed! For English entries just scroll down, or, as time progresses, up. For now, this stream of Dutch consciousness around the theme of masculinity:


Mijn hoofd doet zeer achter aan de rechterkant. De druk geeft een hoofdpijn die overal doorheen gonst, maar vooral door jou. Ik wil je alleen maar vasthouden. Armen in elkaar gedraaid alsof er nooit meer de noodzaak is ze uit elkaar te knopen. Het maakt niet uit. Mijn buik is moe en mijn armen zijn moe en mijn ogen zijn moe. Ik wil opeens, Nederlands. Dat komt omdat ik Eefje de Visser heb geluisterd en zij Nederlandst zo mooi. En het komt omdat jij Nederlands nooit opgeeft zelfs als ik je telkens weer in het Engels. Ik vraag me telkens af hoe jouw hersenen dat doen. Ik ben moe. Ik denk, zoals men dat in het Engels zegt: “onder het weer.” En het weer is de afgelopen weken zo laag dat het nogal verdrietig is. Zo laag bij de grond dat alles constant nat is. Slakken wandelen slijmerig naar binnen. Geef me een slijmerige slakken knuffel. Geef me je tijd. Leg je hand op mijn hoofd zodat deze pijn verdwijnt. Geef me je eerlijke liefde.

Gister deed ik een regressie hypnose op het thema ‘mannen’ en waarom ik ze zo moeilijk kan vertrouwen en waarom ik me aangetrokken voel tot mannen die vermijdend zijn. De regressie ging terug naar mijn 12 jarige zelf nadat ik mijn ouders ruzie had horen maken, ging luisteren, en mijn vader hoorde dreigen dat hij voor de trein ging springen en hoe verschrikkelijk veel pijn dat deed.
Dat hij me achter zou laten. Dat ik er blijkbaar niet genoeg toe deed. Dat ik niet belangrijk genoeg was om te blijven.

Mannen laten mensen in de steek, de overtuiging. Mannen laten mij in de steek, de overtuiging. Ze zijn niet te vertrouwen, de overtuiging. De man waar ik later het meest van hield op de hele wereld liet mij vallen. Zo hard en onverwachts dat het na al die jaren eigenlijk nog steeds niet te geloven is. Dat is geen overtuiging. Dat weet mijn lichaam. Voorzichtig. Zet jezelf niet te veel open. Gooi jezelf niet zomaar achterover in zijn armen.

Wat je ooit wel vol vertrouwen en overgave deed in zo’n verbindingsoefening, toen hij, God mag weten waarom, je niet opving en je hoofd vol tegen het raamkozijn knalde. Je in de gonzende hoofdpijn in foetushouding, met je armen om je eigen hoofd, je ogen hard dichtgeknepen ze niet open wilde doen omdat je het niet wilde zien. Hem niet wilde zien. Dat je dit ergens registreerde als vreemd ongeluk en voorafschaduwing maar toch met hem trouwde. Jaren later keek hij toe hoe je op grootse hoogte worstelde met zijn schaduw, en in plaats van het beantwoorden van je roep om hulp gaf hij je het laatste duwtje de afgrond in. Voorzichtig nu.

Oh, ik hou van ze. Allemaal. Zing “Om Namah Shivaya” met tranen over mijn wangen, maak een diepe buiging, vol verlangen. Ik ben warm en lief en ik zie ze graag, die mannen. Ik zie ze graag vol leven hun hele leven vol leven. Ik zie ze graag lachen en huilen en voelen en creëren en koken en repareren en in conflict hun eigen centrum bewaken. En eerlijk zijn. En vol van liefde een arm om iemand heen slaan.

Wil je je arm om mij heen slaan en me even vasthouden want ik heb dat zo gemist en zo lang niet gekend. Omdat ze vast zaten, die belangrijke mannen in mijn leven. Maar ik heb ze zo nodig gehad. Moest het zo vaak alleen doen, zelf oplossen, dat ik nu heel krachtig ben, maar ook bang om je binnen te laten. Bang om weer, teleurgesteld en verlaten, te wachten tot je weer bij zinnen bent, en soms gebeurt dat gewoon niet. Loop ik met mijn hart onder mijn zielige arm, kopje onder, mijn verdere leven in zonder jou. Ik zal er niet minder door leven, boven het weer, voet aan de grond. Maar liever loop je met me mee en houd je mijn hand vast en geef je mij een knuffel en leg je je andere hand op mijn peinzende hoofd en rust me even uit.